Tijdens de viering in de Dominicuskerk Amsterdam van 28 december brachten Michael Verheijen en Mathilda van Ameijde van Dans!kerk Psalm 103 in beweging. zie: www.danskerk.nl
Door: Carla van der Heijden
Op de zondag tussen Kerstmis en Nieuwjaar is er nog wat kerstversiering in de Dominicuskerk. We zijn geborgen onder het baldakijn van stralend licht dat vanuit de sterrenhemel als een tent over ons uitgespreid is. Zo zingen we de woorden van Simone Huisman:
‘Altijd Aanwezige cirkel en kern van mijn leven,
jij trekt aan en omhult.
Ruimte van liefde nodig mij uit om binnen te gaan’.
In deze bijzondere viering zal Psalm 103 klinken in woord en muziek en verbeeld worden in dans. Psalm 103 is een lofzang op de Levende. Het gaat over helen, bevrijden, vergeven, groeien, omhullen, meeleven en nog meer. ‘De Levende is een zegen’, zingt de psalmist. Toch is ook voor de psalmist het leven niet alleen maar vreugde en voorspoed, integendeel. Maar de relatie met de Levende blijft bestaan, er is altijd dragende grond. De Levende is altijd aanwezig en is de cirkel en kern van het leven. Wat er ook gebeurd, hoe veel er ook mis kan gaan, ‘de goedheid van de Levende is altijd geweest en zal altijd zijn’. (Ps. 103, vertaling: Gerard Swüste)
Het is te veel om allemaal in woorden te vangen. Lloyd Haft begint zijn versie van psalm 103 met: ‘Meer dan een mond heb ik nodig om u te prijzen’.
Dan is daar de dans. De dans waarin alles samen komt. Een dans zoals het leven zelf, ongekunsteld, vanuit de ziel. Zoals Matisse het geschilderd heeft op zijn grote doeken. Ze openbaren het leven in al zijn eenvoud en puurheid.
De dans begint verstild. Een grote helblauwe doek ligt als een waterstroom, het water waarmee alles begon. Een man zit er naast, gebogen, nog niet opgericht, alsof hij nog beginnen moet, alsof zijn leven nog moet beginnen. Een vrouw komt bij hem zitten en langzaam maar zeker ontwaken zij.
Er ontstaat een wervelend spel van omhullen en bevrijden, afstoten en aantrekken, alleen gaan en samen zijn. Ze dansen het leven, de hoogten en dieptes van het menselijk bestaan. Het blauwe doek vult de ruimte en laat de dansers er in verdwijnen. Zo resoneert Cathedra mee, het intens blauwe schilderij van Barnett Newman. Mirjam Wolthuis zei ervan: “Een doek zo blauw dat je er bijna in verzuipt. Ik voelde me een mensje in een hele grote ruimte, bijna verloren”. Op het schilderij Cathedra zijn twee witte lijnen aangebracht, als een soort houvast, wat tegelijk een verwijzing is naar het goddelijke licht.
Onder een baldakijn van licht en kleur opent de dans een weg naar dat wat groter en dieper is dan wij, naar de innerlijke ruimte van waaruit wij leven, daar waar alles begon. De dans, teder en puur, maar ook vluchtig en vergankelijk, doet ons voor een moment weten wie wij zijn.
Al zingend stemmen we in:
‘Die mij droeg op adelaarsvleugels,
die mij hebt geworpen in de ruimte,
en als ik krijsend viel, mij ondervangen met uw wieken,
en weer opgegooid, totdat ik vliegen kon, op eigen kracht’