Het is al weer een hele tijd geleden dat ik aan het einde van de dag thuis kwam en een dikke envelop in mijn brievenbus vond. Nietsvermoedend maakte ik hem open en ik haalde er een klein pakketje uit en een briefje met de volgende tekst: “Carla, in deze envelop heb je mijn huissleutels gevonden. Je mag dus aannemen dat ik overleden ben.” De afzender had mij in haar testament als executeur aangewezen.
Ik wist even niet wat te doen. Na overleg met een collega belde ik de politie en stapte op de fiets. Bij de woning aangekomen bleek dat de politie al binnengegaan was, met sleutels die de buurvrouw had. Het lichaam van de bewoonster was aangetroffen en ze waren bezig met een onderzoek. Vastgesteld werd dat het overduidelijk om een goed geplande suïcide ging, op een vreedzame manier uitgevoerd. Ik bleef met het lichaam in de woning achter.
Ik belde de uitvaartondernemer en regelde alles wat moest gebeuren. Het was laat in de avond toen ik naar huis kon gaan. De volgende dag sprak ik met enkele buren die vreselijk geschrokken waren, en telefoneerde met mensen waarvan de namen op een lijst stonden. Ook de dagen erna had ik veel contact met mensen die geschokt waren en graag even wilden praten.
Ik nam ook meteen contact op met Pien van der Miessen van Thuis in Boedels, die altijd voor mij de woningontruimingen verzorgt en ik vroeg haar te komen om in het huis van de overledene te bespreken hoe we alles het beste konden aanpakken. Er waren veel spullen waarvan de waarde niet duidelijk was en van enkele dingen was aangegeven dat ze bestemd waren voor bepaalde mensen. Dat moest allemaal zorgvuldig geregeld worden en ik voelde aan dat ik dat niet alleen zou kunnen doen. Ook al omdat ik de overledene tijdens de vele bezoeken die ik aan haar had gebracht in de afgelopen maanden tamelijk goed had leren kennen en haar zelfgekozen dood mij ook aangreep, hoewel ik wel wist dat ze vond dat haar leven voltooid was.
Bij de crematie hield ik een korte toespraak en zei onder meer dit:
“We zijn hier met een paar mensen verzameld rondom X
die zo haar eigen weg is gegaan en ons in leegte achter liet.
En misschien ook wel met vragen.
Vragen naar waarom? en hoe dan?
En misschien ook wel:
Hadden we iets kunnen doen? iets moeten doen? En wat dan?
Hadden we iets kunnen weten, kunnen voorzien?
Kunnen helpen, wellicht?
Ik denk dat jullie, dat wij, niet hadden kunnen helpen.
Niets hadden kunnen doen.
(…)
En ook nu kunnen wij niets anders doen dan hier even schuilen bij elkaar.
Want wij, jullie als buren, die al zolang bij elkaar wonen, moeten ook verder kunnen leven.
Moeten ook een weg vinden om om te kunnen gaan met de keuze die X gemaakt heeft. “
Met een eenvoudig ritueel met rozen gaf ik haar de laatste eer. Later heb ik samen met haar beste vriendin, haar as verstrooid, op een plekje in een bos, waar de zon door het gebladerte scheen.
Carla van der Heijden